Wat als je je ziek voelt?

 

Heb je ziektesymptomen?

Heb je één van de volgende (milde) symptomen ? Ga in quarantaine en contacteer NIET je huisarts, maar gebruik de zelfevaluatietool.

  • Hoest
  • Ademhalingsmoeilijkheden
  • Koorts
  • Pijnklachten
  • Moeheid
  • Smaakverlies en/of verlies van de reukzin
  • Diarree

Als via de tool blijkt dat je je best test, kan je een zelftest bij de apotheker of in bepaalde winkels kopen. 

  • Als het resultaat van de test positief is, moet dit niet worden bevestigd door een PCR-test of door een door een zorgverlener uitgevoerde RAT, en ga je in isolatie.
  • Ook bij een negatieve test blijf je best thuis (en/of draag je een mondmasker), zolang de symptomen duren. Een negatief resultaat met een zelftest sluit een besmetting met het COVID-19 virus immers niet noodzakelijk uit. Bovendien wordt ook de overdracht van andere luchtwegvirussen (zoals het griepvirus) best voorkomen. Als je symptomen verergeren, neem dan opnieuw een zelftest af, en/of raadpleeg dan je arts. Deze kan dan bekijken of een PCR-test nodig is. Blijf de beschermingsregels ondertussen volgen.

Meer info over testen op Covid-19.

Wat moet je doen als je Covid-19 hebt?

Je moet in isolatie wanneer je positief test op het coronavirus. De isolatie duurt minstens 7 dagen. Neem contact op met je huisarts voor een arbeidsongeschiktheidsattest wanneer je positief test en het onmogelijk is om thuis te werken.

Procedure

  • Blijf thuis.
  • Verlaat je huis pas na 7 dagen
    • als je al minstens 3 dagen geen koorts meer hebt
    • als je symptomen klinisch verbeterd zijn.
  • Neem nadien nog 3 dagen extra beschermende maatregelen en beperk je aantal contacten tot de strikt noodzakelijke. Draag in een binnenruimte continu een masker (bij voorkeur een FFP2-masker).

Wat moet je doen?

  • Ga niet naar buiten
  • Je mag in je tuin of op je terras zitten
  • Laat geen andere personen in je huis
  • Je mag niet op bezoek
  • Zet je ramen open
  • Poets elke dag wat je veel aanraakt (bijvoorbeeld deurklinken, kranen, lichtschakelaars, etc.)
  • Blijf weg van de personen die in je huis wonen.
  • Gebruik andere spullen dan de personen die in je huis wonen (bijvoorbeeld andere borden, handdoeken, lakens, etc.)
  • Gebruik een ander toilet dan de personen die in je huis wonen, als het kan
  • Gebruik een andere badkamer dan personen die in je huis wonen, als het kan
  • Gebruik een andere slaapkamer dan de personen die in je huis wonen, als het kan.